De Bevrijding

Eindelijk is het zover, de bevrijding is nabij!

©Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek

Op 6 juni 1944 landen geallieerde strijdkrachten, waaronder de Canadese 3e infanteriedivisie en de Canadese 2e pantserbrigade van het Canadese 1e Leger, op Juno Beach in Normandië in Frankrijk. Na de uitbraak uit het Normandische bruggenhoofd bevrijde het Canadese 1e Leger de steden Caen en Falaise. Het Canadese 1e Leger de taak de kustgebieden te bevrijden van Duitse troepen en de kanaalhavens te openen voor de geallieerde scheepvaart.

 

Al snel rukten de Canadezen snel op naar België. Begin september werden de Canadezen welkom geheten in Dieppe. Ze lieten enkele eenheden achter ter beveiliging van de havens, en rukten op naar Oostende, Brugge en Gent in België. Op 1 oktober waren al de havensteden Boulogne, Cap Gris-Nez, Calais, en Duinkerke in geallieerde handen. De Duitsers hadden echter de havenfaciliteiten in deze havenplaatsen grondig onbruikbaar gemaakt.

Canadezen bij de Nederlandse – Belgische grens.
Canadezen bij de Nederlandse – Belgische grens.

Ondertussen was het Britse Tweede Leger opgerukt tot in Zuid-Nederland. Op 17 september landden drie Britse en een Amerikaanse luchtlandingsdivisie, samen met een Poolse luchtlandingbrigade, achter de Duitse linies bij Nijmegen, Eindhoven en Arnhem. Deze landingen, codenaam Operatie Market Garden, hadden als doel een brug over de Rijn bij Arnhem in handen te krijgen en door te stoten naar het IJsselmeer. De operatie mislukte, bij Arnhem werden 1400 van de 11.000 man gedood en werden ruim 6000 man krijgsgevangen gemaakt. De hoop op een spoedig einde van de oorlog vervloog.

Het veroveren van een belangrijke havenstad werd nu een topprioriteit met de winter in het vooruitzicht. Het Britse Tweede Leger had Antwerpen met haar havens nog bijna intact in handen kunnen krijgen. De haven van Antwerpen, de tweede haven van Europa, met 45 km aan dokken en kades, zou een ideale aanvoerhaven zijn voor de geallieerde bevoorrading. Echter: de Duitsers beheersten nog de oevers van de Westerschelde, de zeearm via welke Antwerpen vanuit de Noordzee bereikbaar is. Het zou nodig zijn om beide zijden van de toegangsweg in handen te krijgen. En omdat de belangrijkste aanvoerlijnen nog steeds van Normandische havens, werd het openen van de Antwerpse haven iedere dag belangrijker.

De Slag om de Schelde

Op 12 september 1944 kreeg het Canadese 1e Leger onder commando van luitenant-generaal Guy Simonds, de taak de Scheldemonding van Duitse troepen te zuiveren. Het Eerste Leger bestond uit het Canadese 2e korps (met daarin o.a. de Poolse 1e Pantserdivisie, de Britse 49e divisie en de Britse 52e Divisie) en het Britse 1e korps.

 

Het plan voor de opening van de Scheldemonding bestond uit vier operaties. De unieke geografie zorgde voor bijzondere uitdagingen. De eerste operatie was het bevrijden van het gebied ten noorden van Antwerpen om de toegang tot het schiereiland Zuid-Beveland veilig te stellen. De tweede was het opruimen van de Zak van Breskens ten noorden van het Leopoldkanaal ("Operatie Switchback"). De derde, "Operatie Vitality", was de verovering van Zuid-Beveland. De slotfase zou de verovering van Walcheren zijn, dat door de Duitsers in een sterke vesting was veranderd ("Operatie infatuate").

Soldaten van de Toronto Scottish Regiment op de Westersterschelde
Soldaten van de Toronto Scottish Regiment op de Westersterschelde.

Op 21 september trok de Canadese 4e pantserdivisie noordwaarts, Het had de taak om de Zak van Breskens op te ruimen, een gebied rond Breskens dat nog in Duitse handen was. De Poolse 1e Pantserdivisie trok meer oostwaarts naar de Belgisch-Nederlandse grens voor het cruciale gebied ten noorden van Antwerpen. De 4e pantserdivisie was opgetrokken vanuit een met veel inspanning veroverd bruggenhoofd over het kanaal Gent-Oostende bij Moerbrugge. In de buurt van Moerkerke werd een aanval georganiseerd. Het leopoldkanaal werd overgestoken en een bruggenhoofd gevestigd, maar felle Duitse tegenaanvallen joegen de Canadezen met zware verliezen terug. Na zware gevechten bereikte het Poolse 1e Pantserdivisie op 20 september 1944 de kust van de Westerschelde en bevrijde de stad Terneuzen en de omliggende land de Braakman

Gevechten ten noorden van Antwerpen

Op 2 oktober begon de 2e Canadese infanteriedivisie op te trekken vanuit Antwerpen om de toegang tot Zuid-Beveland te bereiken en dat te veroveren. Ondanks sterke tegenstand leek op doel van de eerste fase, het dorpje Woensdrecht, op 6 oktober binnen bereik, men was Woensdrecht tot op 5 km genaderd. De Duitsers bleken echter vastbesloten Woensdrecht als toegang tot Zuid-Beveland en Walcheren te verdedigen.

The Black Watch Regiment of Canada arm titel
The Black Watch Regiment of Canada arm titel.

De Canadezen leden zware verliezen toen ze over open, onder water gezet land aanvielen. Stromende regen, boobytraps en landmijnen maakten oprukken erg moeilijk. Op 13 oktober, wat bekend zou worden als de “zwarte vrijdag”, leed het Black Watch Battalion van de Canadese 5e Infanteriebrigade in felle gevechten zulke zware verliezen dat het bijna ophield te bestaan.

Op 16 oktober werd de slotaanval op Woensdrecht ingezet, met steun van een immense artillerie beschieting. Terwijl de geallieerde artillerie de beschieting uitvoerde, soms maar enkele meters van de posities van de geallieerde troepen, trokken de Duitsers terug. Woensdrecht werd ingenomen en veilig gesteld, de Duitse troepen op Zuid-Beveland en Walcheren waren bijna van het vasteland afgesneden en de Canadezen hadden hun eerste doel bereikt. Ze hadden hiervoor echter wel een zware prijs betaald.

 

Op dit punt van de campagne was de uitdaging voor een ieder duidelijk. Veldmaarschalk Bernard Montgomery bepaalde dat de opening van de Schelde monding topprioriteit had. In het oosten viel het Britse Tweede Leger richting westen aan om het gebied ten zuiden van de Maas van Duitse troepen te zuiveren. Dit beschermde de ten koste van zware verliezen gewonnen toegang tot Zuid-Beveland tegen Duitse aanvallen.

Canadeze soldaten van het The Black Watch Regiment of Canada
Canadeze soldaten van het The Black Watch Regiment of Canada.

Operatie Switchback

De tweede hoofdoperatie van de Strijd om de Schelde was het opruimen van de “Breskens pocket”. Deze operatie opende met felle gevechten op de zuidelijke Scheldeoever. De Canadese 3e infanteriedivisie stuitte op taai en fel Duits verzet toen zij het Leopoldkanaal probeerden over te steken.

 

De eerdere poging door de Canadese 4e pantserdivisie om het kanaal over te steken had reeds aangetoond tegenover welke problemen zij stonden. Naast de formidabele uitdaging om zowel het Leopoldkanaal als kanaal van de Leie over te steken, was veel van het land onder water gezet. Het ondergelopen terrein verborg de vijandelijke stellingen voor de infanterie, waardoor luchtverkenning van de vijandelijke posities een absolute noodzaak was. Op basis van deze verkenningen werd besloten dat een oversteek slechts op enkele plaatsen haalbaar was. Na analyse werd gekozen voor de plaats net ten oosten van de plek waar de twee kanalen uiteengingen. Dit was een driehoekige strook droge grond langs het Leopoldkanaal met de basis bij Maldegem-Aardenburg en de top bij het dorpje Moershoofde een vijf kilometer oostelijker. Het was slechts een paar honderd meter breed, en de noordgrens viel samen met de Nederlandse – Belgisch grens.

 

De aanval werd uitgevoerd in twee stappen. De 7e brigade van de Canadese 3e infanteriedivisie maakte de eerste oversteek over het Leopoldkanaal, terwijl de 9e brigade de aanval over de noordelijke of kustzijde van de driehoek uitvoerde. De aanval begon op 6 oktober met ondersteuning van artillerie en Canadese Wasp (algemene carriers) die met vlammenwerpers waren uitgerust. De Wasps lanceerden hun muur van vuur over het Leopoldkanaal, hierdoor de troepen van de 7e brigade in staat stellend de steile oevers op te klimmen en met hun aanvalsboten het kanaal over te steken. Twee kleine bruggenhoofden werden gevestigd, maar de situatie van de Canadese troepen daar werd verschrikkelijk toen de Duitsers zich van de schok van de vlammenwerpers herstelden en tegenaanvallen uitvoerden. De soldaten hielden verbeten stand in hun kwetsbare bruggenhoofden. Tegen 9 oktober was het gat tussen de twee bruggenhoofden gesloten, en op 12 oktober werd een positie aan de andere kant van de Aardenbrugweg bereikt.

 

De Canadese 9de brigade voerde een amfibische operatie met Terrapin en Buffalo amfibische voertuigen uit. Deze werden bemand door het Britse 5th Assault Regiment van de Royal Engineers. De brigade had gepland om de monding van de Braakman in amfibische voertuigen over te steken en in de omgeving van Hoofdplaat te landen. Door op deze wijze aan de achterzijde van de Duitse verdediging te landen. Moeilijkheden om de voertuigen door de kanalen te loodsen zorgden voor een vertraging van 24 uur. Desondanks werden de Duitsers verrast en werd een bruggenhoofd gevestigd. Ook hier herstelden de Duitsers zich snel van de verrassing en voerden al snel felle tegenaanvallen uit. De Canadese 10e brigade van de 4e pantserdivisie, stak het Leopoldkanaal over en vorderde tot de Isabella Polder. Hierna werd de Canadese 8e brigade van de 3e infanteriedivisie ingezet om het gebied naar het zuiden van de pocket in handen te krijgen. Dit opende een aanvoerroute over land.

kaart over het verloop van de Slag om de Schelde
kaart over het verloop van de Slag om de Schelde.

Operatie Vitality

Gustav – Adolf von Zangen
Gustav – Adolf von Zangen.

De derde operatie van deze strijd begon op 26 oktober met een aanval door de 2e Canadese Infanteriedivisie vanuit haar bruggenhoofd tegen Zuid-Beveland. De Canadezen hadden gehoopt hier snel op te kunnen rukken, tegenstand te kunnen omtrekken en bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland in handen te krijgen. Maar ook hier werd de opmars vertraagd door modder, mijnen en een hardnekkige Duitse verdediging van het 15e leger onderleiding van de General Der Infanterie Gustav – Adolf von Zangen zijn leger had zich ingegraven op Zuid-Beveland en hadden de Canadezen een aantal dagen kunnen tegen houden.

Geallieerden in Krabbendijke
Geallieerden in Krabbendijke.

De 52e (Laagland) divisie voerde een amfibische aanval over de Westerschelde uit om achter de sterke Duitse verdediging van het Kanaal door Zuid-Beveland te landen. Deze formidabele verdediging werd op deze wijze omtrokken. De Canadese 6e infanteriebrigade begon een frontale aanval in aanvalsboten. Canadese Genisten ingenieurs waren in staat langs de hoofdweg een brug over het kanaal te leggen. Toen hiermee de kanaallinie doorbroken was, verbrokkelde de Duitse tegenstand op Zuid-Beveland. De derde fase van de strijd om de Schelde was hiermee voltooid.

Het verloop van de bevrijding van Zuid Beveland
Het verloop van de bevrijding van Zuid Beveland.

Operatie Infatuate

De vierde fase van de strijd om de Scheldemonding betrof de bevrijding van Walcheren, het laatste stuk land langs de Scheldemonding wat nog in Duitse handen was. De Duitse verdedigingswerken op het eiland waren extreem sterk. De enige toegangsweg over land was de Sloedam, die het eiland met Zuid-Beveland verbond. De aan de dam grenzende slikken en schorren waren te modderig voor een aanval te voet, maar ook bij vloed te ondiep voor amfibische voertuigen.

 

De R.A.F. voerde meer dan 600 aanvalsvluchten uit om de Duitse artillerie en versterkingen uit te schakelen, maar tevergeefs. Het geallieerde opperbevel besloot de dijken van Walcheren door de R.A.F. te laten bombarderen. Hierdoor kwamen grote delen van Walcheren onder water te staan, maar werd het gebruik van amfibische voertuigen op het eiland mogelijk. De burgerbevolking werd van tevoren met pamfletten gewaarschuwd. Toch vielen er door het zeewater nog slachtoffers. De aanval werd van drie zijden gelijktijdig uitgevoerd: over de Sloedam vanuit het oosten, over de Westerschelde vanuit het zuiden en vanuit zee in het westen.

 

De Canadese troepen vielen twee dagen lang tevergeefs aan over de Sloedam. Pas op de derde dag konden zij een klein bruggenhoofd vestigen. Van hieraf nam de Britse 52e divisie de gevechten over. De Canadese 2e infanteriedivisie viel op 31 oktober vanuit Zuid-Beveland aan. Ze landden bij Vlissingen. Na een grimmige strijd werd een kwetsbaar bruggenhoofd gevestigd. Bij Westkapelle werd een landing vanuit zee uitgevoerd. Doordat zware schepen voor een beschieting van de Duitse verdedigingswerken ontbraken, leden de Canadezen ook hier verliezen. Met steun van de landingen over het water zette de Britse 52e divisie de opmars voort. Op 6 november viel Middelburg, op 8 november eindigde alle Duitse tegenstand op het eiland.

Vrachtschip Fort Cataraqui in de Antwerpen
Vrachtschip Fort Cataraqui in de Antwerpen.

Met deze operatie was de gehele Westerschelde oever in geallieerde handen. Men begon de Westerschelde mijnenvrij te maken. Op 28 november voerde het eerste konvooi de haven van Antwerpen binnen, geleid door het in Canada gebouwde vrachtschip Fort Cataraqui.

Terug naar: