De meidagen van 1940

Staand v.l.n.r.: v.d.Sluis, Hoogstraten, Colpa, v.Rijn, Roseboom, Noordermeer, Baltus, Groos, Wijnmaker en zittend v.l.n.r.: de Groot, v.d. Burg, Vlasblom, Beem, v.d. Wal, Bedijn.
Mun.Col III - 2 R.A. Staand v.l.n.r.: v.d.Sluis, Hoogstraten, Colpa, v.Rijn, Roseboom, Noordermeer, Baltus, Groos, Wijnmaker en zittend v.l.n.r.: de Groot, v.d. Burg, Vlasblom, Beem, v.d. Wal, Bedijn. Bron: Privé collectie Hoogstraten.

Een week voor de Duitse inval in Polen, op donderdag 24 augustus 1939, begon het Nederlandse leger met de voormobilisatie. Deze was bedoeld om de grote mobilisatiestroom enige dagen later op te vangen.

 

Door Europese spanningen moest Nederland gedwongen duizenden jonge mannen laten mobiliseren. 200.000 jonge soldaten arriveren op 29 augustus 1939 op hun voorlopige bestemming. In de steden en dorpen worden de soldaten een vertrouwde verschijning in het straatbeeld. Men dacht dat ze neutraal zouden blijven, net zoals in de Eerste wereldoorlog. Weinigen die zich druk maken, zeker niet toen de mobilisatie voortduurde.

De totale mobilisatie heeft ongeveer 8 maanden geduurd. Totdat de 10e mei van 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel en het Nederlandse leger onder de voet liep. Na het bombardement op Rotterdam (14 mei) geeft Nederland zich op de avond van 14 mei over (de formele capitulatieovereenkomst wordt op 15 mei 1940 getekend). Met één uitzondering: de strijd in Zeeland wordt voortgezet!

Kaart van 17 mei 1940
Kaart van de toestand op 17 mei 1940: Duitse doorbraak naar Vlissingen

In de meidagen van 1940 kreeg Nederland en met name Zeeland steun van het Franse leger. Vooral gemotoriseerde Franse troepen van de 60e divisie onder generaal Deslaurens en de 68e divisie onder generaal Durant. kwamen vanuit Noord-Frankrijk, via België en Zeeuws-Vlaanderen over de Westerschelde en stroomden Walcheren en Zuid-Beveland binnen. Op Zuid-Beveland werd onder meer door de Fransen een verdedigende stelling ingenomen aan de Westelijke Kanaaldijk van het kanaal door Zuid-Beveland.

 

Nadat de Bath-stelling en de Zanddijk-stelling  onder de druk van de Duitse soldaten van de SS-Standarte  Deutschland van de SS-Verfügungsdivision, onder bevel van SS-Gruppenführer Paul Hausser. waren gevallen, werd door de Fransen aan het kanaal nog enige tijd stand gehouden. Doordat de Fransen zeer hardnekkig tegenstand boden vonden felle gevechten en man tegen man gevechten in het centrum van Kapelle plaats. Deze gevechten vonden plaats op 16 mei 1940, waarbij een groot aantal Franse militairen sneuvelden. Om de gewonde en gesneuvelde Franse militairen bekommerde zich niemand met uitzondering van het Rode Kruis, dat al het mogelijke voor de verzorging van de gewonden heeft gedaan.

 

Het feit dat de gevallen Fransen niet werden opgespoord en ook niet werden afgevoerd was aanleiding voor de toenmalige burgemeester om de zorg hiervoor op zich te nemen. Hij deed daartoe een beroep op de burgerij. Spontaan werd hieraan door vrijwel de gehele mannelijke bevolking gehoor gegeven, zodat in de avond van 17 mei 1940 niet minder dan 65 gevallen Fransen begraven werden. In 1941 vond herbegrafenis plaats van de militairen die in de omgeving van Kapelle waren begraven.

Meidagen 1940
Een uitgebrande FK 51 verkenner is in de vroege morgen van 10 mei 1940 door Duitse jachtvliegtuigen op de grond in brand geschoten. Direct bij de mobilisatie in 1939 werd het burgerluchtverkeer gestaakt en werd Haamstede een militair vliegveld.

Rode Kruisstad Goes

St. Joanna in 1930 ©Gemeente Archief Goes

In de mobilisatie maanden gaat men in de ziekenhuizen van de Rode Kruisstad Goes zich voorbereiden op de vele gewonden die de opmars van de Duitsers ongetwijfeld tot gevolg zal hebben.

Een deel van een interview van Truus Ruissen, ze is een van de Vrijwilligers op Sint Joanna.

 

Truus Ruissen wordt opgeroepen om als vrijwilligster in het St. Joanna ziekenhuis te komen helpen. Op de 10e mei 1940 kwam de commandant van het ziekenhuis met de fiets haar ophalen om in Goes in het ziekenhuis te komen werken. Ze werd samen met een andere vrijwilligster ingekwartierd aan de Kloetingseweg vlakbij St. Joanna. In het ziekenhuis werkte waren circa 10 EHBO – vrijwilligers. De eerste dagen waren niet druk, de dreiging van de oorlog nam wel steeds meer toe.

St. Joanna was een rooms-katholiek ziekenhuis waar de verpleegsters nonnen waren onder leiding van moeder-overste. Boven waren kleine kamers en beneden een grote zaal. Men had al op gewonden gerekend, want veel bedden waren al opgemaakt in de eerste oorlogsdagen. Het HBS – gebouw aan de Albert Joachimikade was bestemd voor de lichtgewonden. Wij, de vrijwillige Rode kruis – verpleegsters, werkten drie weken in St. Joanna. De dienst begon om half acht ’s morgens en eindigde om half acht ’s avonds.

 

Bron: De oorlog in stukken.

Mun.Col III - 2 R.A.
v.l.n.r.: v.d. Sluis, Simonis, Padmos, Reedeker, Walburg, Raams, Pijpers, Baltus, Miezérus, Visser, Vlasblom, Zonneveld, Vethaak, Mol, v.Rijn, Smit, Huisman, Kpl.Zonneveld, Wolf, v.d. Linde, Laury, Hartman, Harberts, Quaadgras, Hoogstraten.